door Ben Loonen
Dat noodpakket radio, water, beschuit, zaklamp, fluitje en flappen analoog geld zodat je 72 uur overleeft zonder een beroep te doen op de overheid? Het vraagteken zet ik omdat er weinig verteld wordt op welke rampscenario je je moet instellen. Als er bijvoorbeeld een atoombom valt op Nederland dan mis ik de jodiumtabletten. Waar bereidt het noodpakket dus op voor? Ik ben beslist niet origineel als ik wijs op spullen die voor je mentale weerbaarheid nodig zijn. Wat doe je als het noodpakket te kort schiet? Heb je dan psalm 23 bij de hand: de HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets? Of psalm 27: de HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? Of psalm 130: uit de diepte roep ik tot u HEER, HEER hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade? Ik zou dus aanbevelen om een boekje met de 150 psalmen in het noodpakket te stoppen. Over voorbereiding gesproken: nog beter is het om de psalmen nu al met enige regelmaat te lezen.
En met elkaar praten helpt ook als voorbereiding. We deden dat weer op een donderdagmiddag in de Marmot. Albert van Os (zie portret 246 in: Rond de Schutsboom jaargang 44 nr 3 – december 2024) bracht een soort parabel in, en daarover gingen we in gesprek. Een rijk man gaat sterven, maar hij wil niet alleen gaan. Hij heeft vier vrouwen, een mooie, een rijke en een zorgzame. Desgevraagd wil geen van deze drie dames met hem mee gaan. Dan hoort hij een stem die zegt: ik wil wel met je meegaan. Het blijkt zijn eerste vrouw te zijn, een verwaarloosde vrouw, mager en lelijk: dat is vrouwe “ziel”. Nou, de parabel hoefde weinig uitleg, iedereen snapte wel waarover dit ging. Het gesprek begon met de vraag: wat is de ziel? Daar is in de loop der eeuwen nogal verschillend over gedacht, tot en met de vraag of de ziel wel bestaat. Wetenschappelijk gezien heeft de ziel geen goede papieren: wij zijn ons brein en dat soort reductionistische en materialistische frames. Buiten het wetenschappelijk gesprek – zoals in de Marmot zoals gezegd – lijkt er toch nog krediet te zijn voor die goede oude ziel; in ieder geval was er niemand die zei: waar gaat dit in godsnaam over? De tweede vraag die nu gesteld moest worden was: hoe zorg je voor de ziel, hoe zorg je voor die arme, verwaarloosde ziel van jou die als enige bereid is met jou mee te gaan als je moet gaan, als je verkeert in de hoogste nood? Op die vraag kwam eigenlijk geen antwoord, maar ik dacht wel dat het al een goed ding was om de vraag te stellen; misschien dat sommigen er thuis verder over hebben nagedacht.
Vroeger was zielzorg iets van de kerk en de pastoor, tegenwoordig verdient de psycholoog daarmee zijn kost. Of je maakt je eigen zelfhulpboek: Hoe overleef ik …