Warm aangekleed spoeden bezoekers zich op een donkere, natte winteravond naar de grote deuren van het brutalistische provinciehuis. Het ‘natuur- en watersysteem in Brabant’, voor dat onderwerp komen rond de vijftig mensen hun huis uit, boeren, burgers en buitenlui, veelal kenners van landschap en natuur.
Nieuwe natuur maken
De belangstelling is ‘ontzettend groot’, meldt het organiserende Groen Ontwikkelfonds Brabant vooraf. De boomlange Jiri van der Drift waarschuwt de zaal dat nog eens zeventig deelnemers online meekijken, dus ‘we moeten ons gedragen’. De jonge ‘specialist uitvoering natuurontwikkeling’ heeft een presentatie klaarstaan voor de komende twee uur.
Met de kennissessie draagt het Groen Ontwikkelfonds Brabant zijn missie uit: natuurgebieden vergroten en onderling verbinden, nieuwe natuur maken en die toevoegen aan het Natuurnetwerk Brabant, onderdeel van Natuurnetwerk Nederland. Vanavond beginnen we met de bodem.
Bolle akkers
Voorstellen is geen optie, constateert Jiri, de volle zaal rondkijkend. Maar we mogen onze hand opsteken: wie woont op klei..? Dat zijn er maar een paar. Wie woont er op zand? Bijna iedereen, dit is Brabant. De bodemkaart kleurt hier geel: zand.
Maar over het Brabantse zand is veel meer te vertellen. Ingezoomd zien we de beekdalen, en moerige potzolgronden en moerige eerdgronden: moerig betekent weinig mineralen en veel organische stof. Eerdgronden hebben een humusrijke bovenlaag: je kunt ze nog zien, de bolle akkers, door generaties lang opbrengen van plaggen en mest.
Klimmende bevers?
De processen die het Nederlandse landschap hebben gevormd komen voort uit de zee, uit rivieren (de delta), en wind, tektoniek, ijs en leven. Leven? Neem bevers, met een grote invloed op het landschap. Jiri toont een plaatje: knaagsporen op wel vier meter hoogte. Klimmen bevers in die wilgenboom..? Nee, het waterpeil was meters hoger, maar bijvoorbeeld in de Peel zijn de verschillen in waterpeil maar heel klein.
Bewegingen in de aardkorst, tektoniek als vormend voor het landschap, is dat er nog steeds? Zeker, we hebben horsten (hoog) en slenken (laag) en actuele breukzones, zoals een knik in het dak van een boerderij verraadt. Waterwerken en drooglegging, landbouw, mijnbouw, gaswinning: natuurlijke, maar ook menselijke activiteiten vormen het landschap.
Waterplant blijft waterplant
Waar een stuk natuur het laagste en natste gebied was, werd door drooglegging een naastliggend gebied het laagste, met gevolgen voor water en natuur. Kunstmest maakte hoge, droge zandgronden voedselrijk. ‘De natuur past zich wel aan’, citeert Jiri een veelgehoorde stelling, maar daaraan zitten grenzen. ‘Een waterplant kan niet zeggen: ik was waterplant maar het werd droger en toen werd ik wat anders.’
Verdroging, vermesting, versnippering en minder biodiversiteit zijn actuele problemen maar, suggereert een deelnemer, daar hoort verzuring ook bij, bijvoorbeeld door ammoniak in mest. Mineralen worden losgeweekt en spoelen uit. Schrikbarend, zegt Jiri, is de teruggang van de gewone pad. Waarom hebben vogels ter bescherming een eigen richtlijn? Ze vliegen, zegt iemand. Klopt, ze hebben met meerdere gebieden en overheden te maken.
Basiskwaliteit Natuur
Het grote belang van verbindingen voor natuurherstel was aanleiding tot de Ecologische Hoofdstructuur. Kan ‘Basiskwaliteit Natuur’ (BKN) een rol vervullen? vraagt de chat. Zeker wel, dat brengt soorten terug in het landelijk gebied, ook soorten die door ruilverkaveling gevlucht zijn naar natuurgebieden. BKN betreft bodem, lucht en water, landinrichting én gebruik en beheer; in Brabant zijn alle overheidslagen betrokken, ook het waterschap. In Goirle, Hilvarenbeek en Oisterwijk hebben vrijwilligersorganisaties projecten in gang gezet, Tilburg doet ook mee.
Jiri toont hoe diverse partijen samen met het GOB fors investeren in natuurnetwerken. Een ambitietypenkaart gecombineerd met een subsidiekaart laat mogelijkheden zien voor ondernemers, organisaties, overheden en particulieren met plannen voor nieuwe natuur in Brabant. Zij kunnen terecht bij Groen Ontwikkelfonds Brabant, ‘in acht stappen van idee naar subsidie’.
Ook meemaken?
De prijs is een boekje over akkers, voor wie in de quiz op plaatjes de meeste prioritaire soorten herkent. In de zaal zit veel kennis, van knoflookpad tot zompsprinkhaan. Maandag 19 mei doet Jiri zijn verhaal opnieuw, vanaf 19.00 uur in het Provinciehuis!
Aanmelden: info@groenontwikkelfondsbrabant.nl
Anjo Roorda