In Goirle staat een huis, heel veel huizen zelfs. Over sommige van die huizen zou je een boek kunnen schrijven. Zo hebben John Dooremalen en Gerard de Groot dat bijvoorbeeld bewezen met hun reeks boeiende artikelen over Villa Agatha (‘Villa Agatha, spiegel van tijd en tijdgeest’, in 4 delen verschenen in ‘Rond de schutsboom’, het periodiek van de Stichting Erfgoed Goirle ‘De Vyer Heertganghen’). En zo bewijst Fred van Brederode dat met zijn boek ‘Hoe kunnen we dit tegenhouden?’

Dat is een confronterend, ja soms ronduit onthutsend boek. Het is ook een belangrijk boek. Het is een boek waarbij je, al lezende, de haren regelmatig te berge rijzen. Een blik achter de schermen van een bouwproject waarbij alles tegenzit (of tegengewerkt wordt).

door: Norbert de Vries

Een traject van 15 jaar

In 1926 schrijft mr. M.P.L. Steenberghe een brief aan de gemeenteraad van Goirle waarin hij te kennen geeft dat hij voornemens is ‘een landhuis te laten bouwen op den Tilbugschenweg’. Hij vraagt om een gemeentelijke toezegging, dat hij ‘een aansluiting kan bekomen op eene riolering’. Nou, dat is geen probleem en een paar dagen later al heeft hij zijn bouwvergunning. Het landhuis van Steenberghe (en latere eigenaren) wordt in 2005 verkocht aan een projectontwikkelaar. Die had allerlei plannen met het perceel, maar dat werd allemaal niks. In 2007 zette de projectontwikkelaar het daarom te koop. Fred en Monique hadden wel interesse, en ze informeerden bij de gemeente of het zou zijn toegestaan om het (vervallen) pand te slopen en er vervolgens een nieuwe woning te gaan bouwen. Antwoord: er was geen enkele belemmering voor de sloop (het is geen monument of beschermd dorpsgezicht) en ook het bestemmingsplan stond de bouw van een nieuwe woning niet in de weg (de bestemming voor het kavel was een vrijstaande woning). Op 5 mei 2008 kopen ze, en zijn ze de eigenaar van een perceel van 5000 vierkante meter. Het traject gaat van start (maar ze weten dan nog niet dat het 15 moeizame jaren zal duren).

Sloopvergunning

Op 13 mei 2008 vindt een gesprek plaats met enkele ambtenaren. Fred schrijft: ‘Het uitgangspunt is dat we een bouwvergunning gaan aanvragen met daarbij de aanvraag voor een sloopvergunning. De gemeente beoordeelt dan beide tegelijk. Efficiënt nietwaar? (…) Monique was ook bij het gesprek aanwezig. Een van de ambtenaren spreekt haar bijna fluisterend aan met de boodschap dat we rap de aanvraag voor de sloopvergunning moeten indienen. ‘Doe dat los van de aanvraag voor de bouwvergunning’, was het advies. Dat zal die ambtenaar niet voor niets zeggen. We ruiken onraad. De belangen zijn te groot om niets te doen.’ En op 15 mei dienen Fred en Monique de aanvraag voor de sloopvergunning bij de gemeente in. ‘We zijn die persoon nog steeds dankbaar voor de waarschuwing.’

Er gebeuren vreemde dingen. Zo wordt Monique enkele dagen na het indienen van de aanvraag tot sloopvergunning door een ambtenaar gebeld met de vraag of ze de aanvraag wil intrekken. Dan kan ze die over een week of twee weer gewoon indienen. Waarom?, vraagt Monique. Ze krijgt als antwoord dat de ambtenaren van de afdeling emotioneel geraakt zijn door de aanvraag. Als ze die nu intrekt, kan de rust weerkeren. Natuurlijk trekt Monique de aanvraag niet in.

Ambtelijke tegenwerking

In het bestek van dit artikel kan ik niet de hele geschiedenis met alle bijbehorend ‘gedoe’ uit de doeken doen (lees daarvoor het boek; als ik er een advies aan mag vastknopen: in ieder geval zou dit boek eens gelezen moeten worden door de leden van de Goirlese gemeenteraad), maar ik moet volstaan met de constatering, dat er met betrekking tot het project van de zijde van de portefeuillehouders (Van Eijkeren, Van der Put, Schellekens) steeds waardering en steun, maar van ambtelijke zijde tegenwerking en obstructie is geweest.

Even een persoonlijk terzijde. Ik ken de ambtelijke wereld een beetje; ja, er zijn dwarse ambtenaren, ook in Goirle hoogstwaarschijnlijk, maar die dwarsheid komt – in de regel - niet voort uit een zoeken naar persoonlijk gewin of andere onoirbare motieven. Ik geloof – tot het tegendeel bewezen wordt – in de oprechte motieven van de dwarse ambtenaar. (eerlijk gezegd: een béétje dwarsheid siert de ambtenaar, naar mijn mening)

Trouwens, Fred en Monique zelf geven aan, dat ze ook veel geholpen zijn: ‘Ook de aanvankelijk ondervonden ambtelijke obstructie had een keerzijde in loyale en hulpvaardige ambtenaren. Zeker in het juridische traject.’

Een confronterend boek

Fred heeft het hele verhaal van 15 jaar worstelen en steeds, naar adem happend, toch nog bovenkomen, op papier gezet. Het is traject vol voetangels en klemmen geworden. Een weg met tal van (ongelikte) beren, met (door de buurman) omgehakte bomen, met een armetierig hulstboompje dat hinderlijk staat op een plek waar de inrit gepland is, met niet ontplofte en niet aanwezige explosieven, met allerlei bewust gecreëerd oponthoud, met al die op-de-lange-baan-schuiverij, met tal van rechtszaken en eindeloos veel slapeloze nachten, enzovoort, enzovoort, een mens zou voor minder de handdoek allang in de ring hebben geworpen. Maar Fred en Monique konden niet terug; ze móésten wel doorgaan. Fred: ‘Het gaat voor particulieren die wij zijn om veel geld. Wij zijn geen professionele projectontwikkelaars met een flinke financiële buffer.‘

Het is een boek waarin de vinger op diverse zere plekken wordt gelegd. De auteur is zeer kritisch, maar niet verbitterd. Het boek is geen wraakneming; het is niet te doen om het zwartmaken van de diverse spelers in het veld. Het boek sluit af met een hoofdstuk met suggesties voor verbeteringen.

Hoe kan het beter

De woningnood is weer bijna op het niveau van kort na de oorlog. Een van de problemen is dat er te weinig bouwgrond is. Bouwgrond is vooral duur omdat de overheid bouwgrond schaars maakt. Met name grondspeculanten hebben daar baat bij. De schaarste zal blijven, maar om het beheersbaar te houden zal de overheid meer bouwlocaties moeten toestaan.

Een ander probleem is het tijdrovende vergunningentraject. Burgers verlangen veel meer van hun gemeente dan waar die gemeente toe in staat of bevoegd is. Dat werkt procedureverlengend, want ook onredelijke eisen vergen aandacht.

Burgers eisen ook ‘betaalbare huizen’, maar woningen onder de marktprijs aanbieden kan alleen als iemand anders de rekening betaalt, namelijk de andere kopers in een nieuwe wijk. Het zou helpen als de gemeenteraden wat terughoudender zijn in hun eisen over betaalbaarheid in een bestemmingsplan. Nieuwe woningen leveren doorstroming op, en daar is iedereen mee gebaat.

Dan de complexiteit die al begint met het bestemmingsplan. Hoe meer eisen daar in staan, hoe moeilijker het wordt om een passend bouwplan te maken. Hou het bij hoofdlijnen en uitgangspunten. Dat biedt meer vrijheid voor de burger en verkort de benodigde tijd om plannen te beoordelen. Een stedenbouwkundige toets wordt een stuk simpeler. De Welstandstoets kan geheel vervallen.

Beoordelende ambtenaren gaan in de huidige situatie het werk van aanleverende professionals tot in detail controleren. Dat voegt niks toe, maar vergroot kosten en doorlooptijd. Beter zou het zijn marginaal te toetsen.

Transparantie is nodig, zodat vooraf duidelijk is welke rapportages en documenten aangeleverd moeten worden. Alleen een beoordeling op compleetheid zou dan nodig zijn. In de nabije toekomst kan ook AI (artificiële intelligentie) soelaas bieden.

Waar het voortraject zich mag verheugen op ruime ambtelijke aandacht, is dat voor de realisatiefase veel minder het geval. Het zou goed zijn als de gemeente juist haar kwaliteitsbewakende taak meer gaat oppakken. Wordt er gebouwd zoals is gegund?