Verhaal van nog een geallieerde, die met 27 anderen ligt op het EREveld in Goirle. Dit jaar is de brug in debelangstelling.

Het is me gelukt om alle 69 geallieerde slachtoffers een uitgebreid verhaal en vaak een gezicht te geven. Die verhalen zijn inmiddels geplaatst op de site van “Commonwealth War Graves” e.a. in Engeland.

Reactie hierop uit Engeland was voor mij een reden om hier verder mee door te gaan.

Foto-info-tekst: Gemma v.d. Klundert- Bertens (Info: Gerrit Kobes en broer Brian Hancock)

George Harvey Hancock, die slechts 19 jaar mocht worden.

Private George Harvey Hancock, geboren zaterdag 27 juni 1925 in Southwell (GB), zoon van Walter James Hancock en Amy Hancock-Johnson.

Kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vond George werk op vliegveld Tollerton (GB), waar hij oorlogsvliegtuigen reviseerde en repareerde. George meldde zich bij de landweer (Nat. Militie) en werd opgeleid om het vliegveld te verdedigen. In augustus kreeg hij twee weken inschepingsverlof kort daarna werd zijn eenheid naar Frankrijk gezonden.

D-DAY

Vier dagen na D-Day, op 10 juni 1944, kwam het Lincolnshire Regiment, als onderdeel van de 49e Divisie, in Normandië aan land. Zij kwamen op 15 juni in actie, trokken door naar Normandië via België naar Nederland. In zijn ongedateerde brieven vertelde hij over de steden Bayeux, Caen, Liseux en Abbeville waar hij in een militair kamp verbleef, ver achter het front. In een andere brief schreef hij dat hij was ingedeeld bij het 4e Bataljon van het Lincolnshire Regiment. Zij waren veel in beweging en werden overal met veel gejuich ontvangen, voor George een reden te denken dat zij vlak bij het front zouden zijn. In een volgende brief bevestigde hij zijn vermoeden: zij waren een aantal dagen in actie geweest, maar nu was er een korte pauze. Deze brief zou George’s laatste brief worden.

Lt. White, schreef op 10 oktober 1944 een persoonlijke brief naar de ouders van George, waarin hij vertelde dat George in een gevecht met de vijand was gesneuveld.

Wat rond 5 oktober in Goirle gebeurde.

De Lincolns hadden regelmatig vuurcontact met de vijand en werden vaak aangevallen door een berucht leger ”Chill” in de bossen in de omgeving van Poppel, nabij Goirle. Zij lagen onder zwaar granaatvuur en de Duitsers zetten hen de gehele nacht onder druk.

In de vroege ochtend van de volgende dag slaagden de Duitsers er in om tussen de A en C Compagnie te trekken, maar enkele Sherman-tanks brachten redding en dreven de Duitsers terug. De Duitsers bleven hen bestoken met granaat- en mortiervuur, en zwaar vuur van Spandau-mitrailleurs, maar deze werden uiteindelijk het zwijgen opgelegd door de mortieren, de tanks en de 25-pond kanonnen van het 69e Field Regiment.

De Slag nabij Poppel is een harde strijd geweest en de Lincolns waren in meer dan 1 opzicht opgelucht toen zij werden afgelost door de KOYLI. (= Kings Own Yorkshire Light Infantery)

5 Oktober 1944

Toen vertrok vanuit Poppel (B) het A-Eskadron van de 27e Canadese Tankbrigade met hun Sherman-tanks richting Goirle. Zij kregen ondersteuning van infanteristen en verkenners van het 4e Bat. Lincolnshire Regiment. George was daar ook bij.

Nabij de Vonderse brug ontstond een vuurgevecht met de Duitsers, waarbij George en zijn dienstmaat Peter Baker dodelijk werden getroffen. Beiden werden begraven in het drassige weiland nabij de Vonderse brug. Op 20 januari 1945 volgde een her-begraving op het kerkhof aan de St. Jansstraat, waarbij George echter niet geïdentificeerd kon worden. Als onbekende soldaat werd hij naast zijn dienstmaat ter ruste gelegd. Deze situatie duurde tot de herfst van 1981: dankzij naspeuringen van heer Hey uit Hengelo kreeg de grafsteen eindelijk een naam.

Lest we forget R.I.P.