In aanloop naar de viering van ”80-jarig bevrijd Goirle & Riel” plaatsen we hier wekelijks een bericht van slachtoffers, geallieerde slachtoffers en situaties.

Foto en tekst: Gemma v.d. Klundert- Bertens

Vandaag: Uit het leven van Johannes Petrus Joseph Maria van Besouw

Johannes Petrus Joseph Maria van Besouw, geboren 15-05-1888 in Goirle, zoon van Josephus Gerardus van Besouw, bakker, handelsagent en Johanna Smulders. Johannes als oudste krijgt nog 2 zussen en 3 broers.

Johannes, geregistreerd als o.a. handelsreiziger, koopman in garens, directeur en - tot aan het eind van zijn leven - vertegenwoordiger van een katoenspinnerij. In 1908 wordt hij ingelijfd bij het 6e Reg. Infanterie in Breda, waar hij achtereenvolgens reserve-korporaal, -sergeant en tenslotte vaandrig wordt. In 1913 overgeplaatst naar het 17e Reg. Infanterie, waar hij in november 1918 wordt aangesteld als reserve eerste luitenant. In 1919 gaat Johannes met groot verlof tijdens de demobilisatie van het Nederlandse leger. Ook in 1919 wordt hij eigenaar van Van Besouw & Co., in Goirle dat spinnerijen vertegenwoordigt. In 1923 doet hij het bedrijf van de hand, Alphons Marie Joseph Vosters uit Riel (zwager) wordt nieuwe eigenaar. In 1921 is Johannes van Besouw medeoprichter van de Tilburgsche Katoenspinnerij en Twernerij TKT aan de Lovensekanaaldijk te Tilburg.

Gezin:

Op 28-01-1913 trouwt hij met Anna Maria Cornelia Vosters In Alphen en Riel. Anna, geboren op 25-07-1886, dochter van Simon Anselmus Vosters en Cornelia Adriana Maria Broekx. Haar vader jarenlang (tot aan zijn dood) burgemeester van Alphen en Riel. Johannes en Anna van Besouw- Vosters krijgen samen vier kinderen. Hun gezin woont eerst in Goirle, aan de Tilburgseweg en de Kloosterstraat. In 1919 verhuist het gezin naar Tilburg. Daar wonen zij op verschillende adressen en als laatste in een huurhuis op de Bredaseweg 296.

Wat gebeurde er met hem in de Tweede Wereldoorlog.

Johannes wordt thuis gearresteerd op 2-06-1944 door de SD. Er is niets bekend over verzetsactiviteiten van hem of over een lidmaatschap van een verzetsorganisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als redenen hiervoor worden ’hulpverlening aan het verzet’ genoemd en ’verstrekken van inlichtingen aan de geallieerden’. Na zijn arrestatie wordt Johannes vastgezet in Kamp Haaren in het gebouw van het vroegere Grootseminarie van ’s Hertogenbosch.

Figuur 2: akte 970 overlijden te Bergen- Belsen (foto R.A.T)

Onder de arrestanten zijn ’grensoverschrijders’ zoals piloten- en helpers en personen die zijn gearresteerd wegens verzet of spionage. Vanuit Kamp Haaren wordt Johannes eind juli 1944 overgebracht naar kamp Vught. Vanuit dit kamp worden gevangenen op transport gesteld naar kampen in Duitsland. In de zomer van 1944 besluiten de Nazi’s het kamp in september 1944 volledig te ontruimen.

De laatste gevangenentransporten van Vught naar Duitsland zijn op 5 en 6 september 1944. Op 6 september, daags na Dolle Dinsdag wordt Johannes op transport gesteld naar kamp Sachsenhausen (Dld). Ingeschreven als Häftling nummer 134062.

Later naar Belgen- Belsen. Volgens medegevangenen is Johannes op 27 februari 1945 nog daar. Vanaf dat moment ontbreekt informatie over zijn lot. Men gaat ervan uit dat Johannes in Bergen-Belsen is overleden en begraven, maar weet niet wanneer. Zijn weduwe, die in 1940 en 1941 nog de diensten van een dagmeisje kon veroorloven, heeft na de bevrijding financiële steun nodig van Stg. 1940-1945. Zij heeft geen noemenswaardig inkomen, de woning op Bredaseweg 296 is een huurhuis. Anna overlijdt op 22-04-1971 in Tilburg.

(Info: G. Kobes, Bond van Wapenbroeders, R.A.T.)