Op 13 mei jl. heeft onder ideale weersomstandigheden de eerste zomeravondwandeling van dit seizoen plaats gevonden. Met 43 mensen zijn we vertrokken bij De Steengroeve in Chaam voor een wandeling rond het gebied van het Ossengoor.

Bij de Steengroeve werden geen stenen maar draineerbuisjes voor de afwatering gemaakt. Deze werden in het begin recht tegen elkaar gelegd, zonder mof, waardoor de waterdoorstroming regelmatig haperde. Her moederbedrijf in Limburg maakte ze met een mof. Men werkt met klei en leem. Klei heeft een fijnere textuur, maar is minder waterdoorlatend. Leem is grover en bevat meer organisch materiaal. Daardoor laat het beter water door. Men versterkte dit door nog extra turf of zaagsel aan het leem toe te voegen. Door de komst van de draineerslang eindigde de productie van draineerbuisjes en ging men over tot het maken van brikken. Dit zijn stenen broodjes die tussen betonbalken gelegd werden om betonvloeren te maken.

Retentiebekken

Al wandelend kwamen we bij een retentiebekken. Dit is een gebied waar bij veel wateraanvoer water wordt opgevangen. De waterstand is hierdoor ongeveer 1 meter verhoogd. In dit bekken kan 25.000 kubieke meter water opgevangen worden. Met sluizen begint de wateropvang al in Alphen achter Kwaalburg. Door de hoge waterstand gaan de dennen dood en komt er een nieuwe vegetatie zoals de Japanse esdoorn, moeraseik, els, krentenboompje, berk evenals andere bloemen, insecten en vogels.

Het Ossengoor is vroeger merendeels weiland geweest. Nu stroomt de Valkenbergse Leij er doorheen die voor wateraanvoer zorgt. Dit grote ven heeft een diepte van 90 cm. Het overloopwater loopt constant naar het retentiebekken.

Handelsroute

Er liep een drukke handelsroute van Breda naar Maastricht en Duitsland (Breda, Ginneken, Poppel, Postel enz.) Deze was goedkoop, omdat de wegen onverhard waren en men daarom geen tol hoefde te betalen. Struikrovers maakten de route onveilig. Eerst waren dit in het zwart geklede mannen met een zwarte kap (stelen als de raven!). Daarom reisde men in groepjes. Dit was veiliger en bij pech en onraad kom men elkaar helpen. Langs de route ontstonden dorpjes met b.v. wagenmakers, smederijen, gastverblijven. Bij waardevolle transporten maakte men gebruik van transportbeveiligers. In het begin waren dat gewapende gildebroeders en later de z.g. haneveren. Dit waren soldaten met vertinde helmen met veren.

Alphen lag op de kruising van twee belangrijke heerbanen, Breda-Maastricht en Antwerpen-Den Bosch. Daarom was dit dorp best welvarend vergeleken met de regio.. In 1542 is Alphen grotendeels geplunderd en in brand gestoken door de Gelderse troepen o.l.v. Maarten van Rossum

Geriefbos

Tot slot kwamen we bij het geriefbos. Hier haalde men jong hout (musterd) uit voor de ovens en kachels. Iets dikker hout gebruikte men voor gereedschapsstelen, gebruiksvoorwerpen en b.v. houten ruiters om hooi op te drogen. De schors van de eiken stammetjes van 8 cm. werd vroeger gebruikt om run van te maken. Hiermee werd leer gelooid. Later gebruikte men synthetische en chemische looistoffen. Deze looiden sneller en dieper.

Met een gezellige nazit op het terras van de Steengroeve werd deze eerste succesvolle wandeling afgerond. Dank aan Frans Wilmsen en Frans de Leeuw.