“Kijk naar de ziel van Riel” is een initiatief van een groep Rielenaren die de ambitie heeft uitgesproken om Riel van het verleden tot heden in woord en beeld voor een breed publiek onder de aandacht te brengen. Hiertoe worden zowel het Goirles Belang als Facebook (Kijk naar de ziel van Riel) en de site www.zielvanriel.nl ingezet. Wekelijks wordt de rubriek “Groeten uit Riel” gepubliceerd. In deze rubriek worden 1 of 2 foto’s geplaatst met begeleidende tekst uit diverse tijdsvakken.
Foto 157 Foto 3
Riel moet geschrokken zijn in 1866. Toen werd het tracé van de nieuwe spoorlijn Tilburg-Turnhout vastgesteld. Maar daar ging nog wel het een en ander aan vooraf. Er was nog geen enkele “kunstweg” in Riel. En dan ineens door een ijzeren weg doorsneden worden, dat hakte erin! De familie De Werd moet helemaal geschrokken zijn! De spoorlijn van het Bels Lijntje kliefde hun bezit dwars doormidden! Het spoor was gepland dwars over het molenpad achter het huis: boerderij en molen werden onverbiddelijk door het spoor van elkaar afgesneden. Er was niets tegen te doen. De onteigeningswet van 1851 gaf “de Domeinen” alle recht om land op te eisen. We zien dan ook geen bezwaren gemaakt worden tegen de onteigeningen op zich in Alphen en Rel, maar wel bezwaren gemaakt worden in de voorwaardensfeer: er werden extra overwegen geëist, parallelwegen of een duiker, er waren een 50tal bezwaarmakers in de gemeente. De Werd moet achteraf toch tevreden zijn geweest met het resultaat van zijn bezwaar\. Hij kreeg namelijk zijn eigen parallelweg, het latere “kippestraatje” juist over de overweg van het Bels Lijntje linksaf. Als je je dus naar Gilze beweegt.
Een erfenis van de spoorwegaanleg is de zogenaamde “Den Ballagere”, een laaggelegen stuk land ter hoogte van de Druisdijk en de Kiek. Hier is zand uitgegraven, waarmee het baanlichaam is opgehoogd. Om een ballastdam, zoals dat in spoortermen heet, te kunnen opwerpen was namelijk veel zand nodig. Ballastiere betekent in het Frans ballastgroeve of zandgroeve waaruit men grind wint voor een ballastdam. Een ander oriëntatiepunt van de zandwinning was wachtpost 12 tussen Looneind en Brakel. De ontstane kuil bij “Den Ballagere” is later gebruikt om afval van de spoorwegwerkplaats te Tilburg (den Atelier) in te dumpen. Het zijlijntje naar deze plaats heette dan ook zeer toepasselijk “vuil spoor”. Tot de kuil gevuld was, kon de Brakelse jeugd er dokkelen en vissen tot de plas in de jaren twintig van de vorige eeuw dus volgestort werd.
Foto 158 Foto 4
Het Bels Lijntje heeft meerdere gedaanten. Het Bels Lijntje bracht naast het Riels station ook wachtposten met zich mee op Riels grondgebied. Dat waren wachtposten 8 tot en met 12 (Zandeind, Spaanse Hoek, Brakel, Brakelse Hei en d’n Ballagere. Het station van Riel had eigenlijk meer de status van een ‘halte’\. De chef heette er dan ook “chef de halte”. Joaneke van Loon was 100 jaar geleden de “chef de halte” en na hem de legendarische Sjef van der Vloet (1885-1968) die van zichzelf zei “Péjé is iemand, die is bang van niemand!”. De zijtak voor goederenvervoer naar Goirle takte af bij wachtpost 7, achter café de Finantie op het traject langs de Spoorbaan tegenwoordig naar het stationnetje Goirle ter hoogte van het huidige Waterspoor. Het personenvervoer duurde tot 1934. De lijn Riel-Goirle deed dienst tot 1942. De Duitsers hadden toen de rails nodig aan het Oostfront en braken de lijn af. Goederenvervoer bleef over de hoofdlijn bestaan tot 1974, waarna de Baol Boemel nog enkele jaren de dienst mocht uitdrijven met een toeristische stoomtrein tot 1981. Wat rest zijn herinneringen en anekdotes. Van die Belse machinist en zijn stoker die zo graag een balletje biljart stootten. Toen de reizigers tijdens de stop bij halte Riel – ongerust over de vertraging – hem kwamen halen in het café, zei hij :”Awel menier, ’t is carambol zulle. As de pertaai oit ies, dan bolle me….”. Of het prachtige verhaal over Koning Wilhelmina die zowel in 1916 als 1935 op het spoor overnachtte in haar Koninklijke trein. Toen daar ’s morgens om 6.00 uur een Rielse boer langs wilde rijden met zijn kar om de koeien te gaan melken, hield de marechaussee hem staande. Hij mocht de Koninklijke trein niet passeren ! Maar nou kan er veel gebeuren, mar niet dat een boer zijn koeien niet gaat melken! De boer zei: de koeien staan op springen, ik moet naar die beesten toe, niet goedschiks, dan kwaadschiks. Ten langen leste mocht hij er na veel gepalaver langs, maar alleen als hij op het hubbord van de wagen ging zitten met zijn rug naar de Koninklijke slaaptrein. Hij mocht het ongewassen gezicht van Wilhelmina (met loshangend haar) eens kunnen zien…!