Driekoningen op weg naar Mekka of Bethlehem?

Een goede kennis nodigde mij op Driekoningenzondag uit voor een etentje. We hadden samen een lastige situatie opgelost en in zijn ogen verdiende ik niet slechts een ’dankjewel’ maar een ’beloning’: een etentje. Vanuit mijn cultuur vond ik zo’n waardering niet nodig, als je elkaar kan helpen, dan is dat verder prima. Maar ik voelde dat ik zijn aanbod niet kon negeren.

Daar zaten we dan ’s ochtends om 11 uur in een Turks restaurant in Tilburg. Wat een aangename sfeer, jong en oud, mensen van verschillende nationaliteiten, levendige gesprekken aan de vele tafels, en ook tussen ons. We kwamen te spreken over hoe belangrijk goede buren zijn. En hij vertelde een wijsheid uit zijn cultuur: als je een huis koopt, koop dan eerst de buren. Vrij vertaald door mij: de relatie tussen degenen die het dichtstbij je wonen, gaat boven bezit.

Verder op in het gesprek kwamen we op de reis naar Mekka. Ik vergeleek het met een pelgrimstocht zoals naar Santiago de Compostella. Vanuit zijn religie is Mekka bezoeken een soort opdracht, niet vrijblijvend. Vanuit de Islam zou ook een bezoek aan Medina en Jeruzalem daarbij horen, maar Mekka is het belangrijkst. Op mijn vraag waarom, antwoordde hij dat bij het doen van de hadj, de pelgrimage naar Mekka, al je zonden worden vergeven. Oh zei ik, in mijn religie worden al je zonden vergeven als je gelooft in Jezus. Dus eigenlijk heb ik het een stuk gemakkelijker. Het gesprek verliep verder in de constatering welke overeenkomsten het Jodendom, het Christendom en de Islam hebben.

In Fratelli Tutti, de encycliek van Paus Franciscus, staat in paragraaf 134 ’daarom moeten we met elkaar communiceren, de rijkdommen van ieder ontdekken, waarderen wat ons verbindt, en naar de verschillen kijken als een mogelijkheid voor een groei met respect voor allen. Er is een geduldige en vertrouwvolle dialoog noodzakelijk, zodat personen, families en gemeenschappen de waarden van de eigen cultuur kunnen doorgeven en het goede dat voorkomt uit ervaringen van anderen, kunnen ontvangen.’

De drie wijzen uit het Oosten, wellicht uit verschillende culturen, getuige hun verschillende huidskleur, kwamen met geschenken om eer en dankbaarheid te tonen aan het Licht in de kribbe in Bethlehem. Een ’dankjewel’ was niet voldoende. Juist de geschenken voor een kind dat Koning werd, maakten deze ontmoeting bijzonder.

Paul Langeveld