Op allerlei manieren durven we te vragen, zoals op marktplaats of advertenties of briefjes in de supermarkt op een prikbord. Maar het wordt al moeilijker als we rechtstreeks een beroep op iemand doen om even te helpen. Op dat moment zijn en maken we ons afhankelijk van de reactie van de ander. Als deze nee zegt, kunnen we ons bezwaard voelen dat we de ander lastiggevallen hebben.

Een ander voorbeeld zijn collectanten die voor een goed doel langs deuren gaan om geld op te halen. Het voelt voor de collectant onprettig als mensen de collectebus negeren en daarmee de collectant met zijn goede intenties.

De andere kant van durven te vragen is dat er juist wel positief op je verzoek wordt ingegaan: even iets mee helpen tillen, iemand de wegwijzen, een gift in de collectebus.

Op dat moment is zowel de ’vrager’ als de ’gever’ een stukje blijer en gelukkiger. En een ’dankjewel’ of ’tot ziens’ is dan een prettige afsluiting van een zinvolle ontmoeting.

Er is een uitdrukking: niet geschoten is altijd mis. Een samenleving waarin het individualisme is toegenomen, heeft het gevaar in zich dat mensen meer met hun vragen (problemen/tekorten) blijven zitten, maar ook dat mensen hun talenten en kwaliteiten niet met de ander kunnen delen. Juist in het geven en het ontvangen komen mensen tot hun recht.

De encycliek Fratelli Tutti gaat in fragment nummer 105 hierop in en stelt: radicaal individualisme is het moeilijkste virus om te verslaan. Het bedriegt. Het laat ons geloven dat alles erin bestaat om onze eigen ambities de vrije teugel te laten, alsof wij door het opstapelen van persoonlijke ambities en zekerheden het gemeenschappelijk welzijn konden opbouwen.

Waarschijnlijk zouden veel ontsporingen en tekorten in de samenleving voorkomen kunnen worden als we op tijd zouden vragen. Daar kunnen we in kleine dingen mee oefenen in onze eigen omgeving: bij buren, vrienden of instanties zoals Leergeld. En het begint misschien met een antenne om de vraagbehoefte bij de ander te herkennen.

Durf te vragen: Nee heb je, JA kun je krijgen.

Paul Langeveld