Breien

Breien. Ik brei, wij breien. Een brij aan woorden. Onbestemd en geen touw aan vast te knopen. Of varkensvoer in de vorm van brij: je ziet niet wat er in zit. Onduidelijke samenstelling, behalve voor de boer die het spul maakt. Die kent de inhoud en het recept. Het echte (vrouwen) breiwerk, een trui, een omslagdoek, een sok, een vest; zonder plan, zonder knotten wol of katoen: er zou er geen draad van terechtkomen. Breien heeft een begin, een aanpak en een keurig einde. Geldt ook voor haken en borduren. Mensen: zet jullie woordenbrij aan de kant. Red de wereld door samen pennen en naalden ter hand te nemen. Zo maak je samen een punt, een afgerond werk. Iets om trots op te zijn. Waar je vrienden mee maakt. Maar wat is breien? Van niets iets maken, iets groter maken, uitbreiden. Moet je dat samen doen? Nee. Kan ook met de sloffen aan, thuis op de bank, voeten op een bankje, bril op de neus, onderwijl je eigen gedachten op een rijtje zetten, TV aan. Ga je naar de Wildacker, dan kun je twee uurtjes aansluiten bij handwerkende dames. Die zetten van alles in elkaar. Ze hebben het over elkaars werkjes, bespreken en bewonderen dat, geven elkaar goede raad. Ik heb het vermoeden dat de dames niet alleen diverse kleuren draad met elkaar verbinden. Praten en breien tegelijk. Er wordt, over de eigen werkjes heen, menselijk lief en leed gedeeld. Gewoon de dagelijkse dingen, het weer, de kinders, familie, de buren, de fiets die nondeju gestolen is, de prijs van de boodschappen. Ze maken verbindingen met elkaars leven. En daar zitten dan ook een aantal vrouwen bij en tussen die in het Missiehuis wonen. Een diepgaand gesprek zal er niet zijn. De taal, dat valt niet mee. Maar het handwerk, zoals alle handwerk, verbindt. Met handen en voeten maakt men elkaar wijzer. Er staat een aardige voorraad aan materiaal. Breien of haken, het is creatief, geeft rust, je kunt een speld horen vallen, maakt mensen tevreden, het verbindt. Je doet het voor jezelf en je maakt iets voor een ander. Tutti Fratelli.

Kees van Bohemen