Onlangs schreven wij over “de laatste frater van Goirle”, frater Wout van den Hout (1938). Op dezelfde etage van Woonzorgcentrum Zwijsen – en deel uitmakend van die gemeenschap van fraters – woont nóg een “laatste”: Willem Spann (1933), hij was de laatste pastoor van de Heilige Geest-parochie. Hij wordt over enkele dagen 90 jaar. Hanny Heerkens, die op dinsdag als vrijwilligster bij Zwijsen zorgt voor koffie, thee en gezelligheid, gaf ons de tip: besteed aandacht aan die verjaardag. Goed idee. Goirles Belang weet dat zijn lezers bijgepraat willen worden over mensen die iets betekend hebben voor Goirle, die we misschien uit het oog verloren hebben maar niet uit het hart. Willem Spann bleek bereid om mee te werken. We spraken af op vrijdagmiddag 12 mei, theetijd. De zon was eindelijk door de wolken heen gebroken, het werd zelfs nog aangenaam. Spann stelde voor om buiten te gaan zitten, op het terras van het restaurant, met een gebakje erbij als voorsmaak van zijn verjaardag. Een prachtige zit: park met bomen en een volière, een antieke kloostermuur met Frater Andreaspoortje, zicht op de torenspits van het voormalige clarissenklooster. Als we de lekkernij gaan verorberen, maant een voorbijganger ons te bidden voor het eten. Het is wel duidelijk dat we ons in een katholieke omgeving bevinden.

door Ben Loonen

Relaties met Goirle

Goirle dook voor hem allereerst op in straatnamen. Willem Spann bracht zijn jonge jaren door in het kleinseminarie Ave Maria aan de Nieuwe Goirleseweg (hetzelfde gebouw lag nadien in de Columbusstraat, toen Transvaalplein en tegenwoordig Voltstraat). De seminaristen hadden een vrijkaartje voor wedstrijden van Willem-II aan de (Oude) Goirleseweg. Na zijn afstuderen in 1963 in Nijmegen (klassieke talen) ging Willem les geven aan het Mill Hillcollege in Tilburg. In 1973 kwam deze school naar Goirle; Willem heeft er tot 1986 les gegeven. Tijdens deze jaren ontwikkelde hij zich als heemkundige en vond een natuurlijke biotoop bij de Heemkundige kring De Vyer Heertganghen. In het Goirlese Molenboek schreef hij het hoofdstuk over de volmolen. Een andere ontwikkeling ging richting pastoraat, voor een pater oblaat van Franciscus van Sales ook weer niet abnormaal: hij ging pastoor Hexspoor assisteren in de Heilige Geest-kerk. Later werd hij daar de reguliere pastoor, van 1986 tot 1999. Hij maakte de opheffing mee van de parochie en de verkoop van de gronden. In het kortstondig bestaan van de derde parochie van Goirle was hij aldus de laatste pastoor. De meeste mensen kennen hem uit die jaren en in die functie. Willem denkt met plezier terug aan die periode, de initiatieven die toen genomen werden (o.a. de carnavalsmis, jongerendiensten). Hij denkt met respect terug aan de “geweldige vrouwen” met wie hij mocht werken, hij noemt Suus von der Fuhr, Maria van den Muijsenbergh-Geurts, Lies Sarolea, Nel Wiercx. Toen de Heilige Geest voorbij was, is Willem nog actief geweest als assistent in het Verpleeghuis. Kortom: Goirle is hem wel aan gaan kleven in de loop der jaren.

Relaties met Millingen

Intussen verloochende hij zijn afkomst nooit. Hij is geboren in Millingen en hij is altijd verbonden gebleven met die gemeente via de heemkunde. Tot op de dag van vandaag “zoekt hij dingen uit” en publiceert hij zijn bevindingen in het periodiek van Heemkundekring de Duffelt. Dit moet hij jarenlang gedaan hebben, want hij ontving daarvoor een koninklijke onderscheiding (toegekend door de gemeente Berg en Dal waar Millingen nu onder hoort). Hij kreeg zelfs een bankje op de dijk met zicht op de Rijn: het pater Willem Spann-bankje; hij heeft er zelf nog niet op gezeten; geen tijd voor gehad. Als ie even kan gaat hij naar de wedstrijden van SC Millingen, een vierde klasser die wel eens zou kunnen promoveren. Hij heeft in Millingen nog familie wonen, evenals in Cuijk waar zijn moeder vandaan kwam. Hij verklaart zijn rusteloze, bezige natuur uit het feit dat zowel zijn moeder als zijn vader langs rivieren geboren werden.

Relaties met inspirators

We hebben het over de situatie van de Nederlandse kerk. Hoe is het voor een pastoor om te zien dat zijn kerk wordt afgebroken, dat zo weinig mensen tegenwoordig naar de kerk gaan? Is hij daar somber over? Helemaal niet! Hij kijkt er zeldzaam monter en opgewekt tegenaan. “Heb je ooit deze paus horen zeggen dat we naar de kerk moeten gaan? Ik niet. We moeten heel andere dingen doen: politiek de goede keuzes maken, vluchtelingen helpen, de aarde en het milieu redden, solidair zijn en synodaal.” Willem Spann is zoals gezegd een oblaat van Franciscus van Sales, Franciscus is zijn grote inspiratiebron. Deze Franse heilige die zo’n vierhonderd jaar geleden overleden is (1567 – 1622), ontwikkelde een lekenspiritualiteit, een godtoegewijd leven dat je ook buiten de kerk en het klooster kunt leven. Hij was tijdgenoot en vriend van Vincentius (1551 – 1660) die ook al vond dat de straat het klooster was. Vincentius is de patroon van de fraters van Tilburg. Dat Willem in een communiteit woont met fraters die zich laten inspireren door Vincentius à Paulo en hij door Franciscus van Sales voelt voor hem als natuurlijk. Willem is één van de zes nog resterende oblaten in Nederland van wie er drie Willem heten. Hij vraagt me of ik al kennis heb genomen van Tomas Halik, De namiddag van het christendom. Het wordt aangeprezen als een profetische boek over de toekomst van het christendom. Halik ziet een kerk voor zich die over haar eigen grenzen weet heen te stappen en meehelpt in het formeren van een wereldwijde broederschap, een nieuwe manier van leven. Gesneden koek voor Willem Spann. Nee, hij vindt niet dat we moeten somberen over lege kerken; we kunnen beter nieuwe mensen aantrekken.

Zo geeft deze 90-jarige blijk van een sprankelende geest. Zijn moeder werd 102 en dat wil hij ook worden. Niet dat hij onbeschadigd door het leven is gekomen, zijn lijf toont littekens van diverse operaties. Hoe is het spreekwoord? Krakende wagens lopen het langst. Trouwens, in de nadagen van de oorlog – vanuit Millingen geëvacueerd naar Lichtenvoorde in de Achterhoek – werd hij geraakt door een granaatscherf en leed hij ernstig bloedverlies. Als een broeder van de Onbevlekte Ontvangenis toen niet veel bloed had gegeven voor de jonge Willem was hij niet oud geworden. Hij zou toen beloofd hebben priester te worden als hij zou genezen, maar hij kan zich dat niet herinneren, hij beschouwt het als een legende. Als we door het restaurant naar de voordeur van Zwijsen lopen, spreekt iemand hem aan op zijn lopen: u loopt niet, u schrijdt. Willem antwoordt met een citaat van een Duitse herder: der Messdiener soll nicht gehen aber schreiten. Zei ik niet dat we ons in een katholieke omgeving bevonden?

En op 9 juni: Zum Wohl Willem!