De intensieve landbouw veroorzaakt verschillende gezondheidsrisico’s, zoals luchtverontreiniging, antibioticaresistentie, zoönosen en schade door bestrijdingsmiddelen. Om een gezonde en toekomstbestendige landbouwsector te realiseren zijn maatregelen nodig, evenals samenwerking tussen agrarische sector, overheid en consument.
In de discussie over een toekomstbestendig landbouwsysteem wordt onvoldoende aandacht besteed aan de gezondheidsrisico’s van de intensieve landbouw. De uitstoot van ammoniak leidt bijvoorbeeld tot fijnstof, wat ernstige luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten en longschade bij kinderen kan veroorzaken. In Nederland sterven jaarlijks ongeveer 11.000 mensen vroegtijdig door luchtverontreiniging, waarbij fijnstof in 80% van de gevallen de oorzaak is. Daarnaast draagt het veelvuldig preventief gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij bij aan de ontwikkeling van bacteriën die ongevoelig zijn voor deze geneesmiddelen. Waardoor infecties die door deze bacteriën worden veroorzaakt, steeds moeilijker te behandelen zijn.
Een ander gezondheidsrisico zijn zoönosen, infectieziekten die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. Een voorbeeld hiervan is de vogelgriep die momenteel het pluimvee treft. Pluimveehouderijen zijn potentiële broedplaatsen voor gevaarlijkere varianten van de vogelgriep die ook van mens op mens kunnen overgaan.
Verder wordt het gebruik van bestrijdingsmiddelen in verband gebracht met de ziekte van Parkinson en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen. Er is nog nooit onderzoek gedaan naar de schadelijkheid van cocktails van deze middelen.
Om een gezonde landbouwsector te realiseren zijn maatregelen nodig, zoals een lagere veedichtheid per hectare, minder gebruik van antibiotica en bestrijdingsmiddelen, en vaccinatie van pluimvee. Maar een duurzame landbouwsector vergt meer, en de agrarische sector, overheid en consument hebben hierin elk een eigen rol.
Een brede coalitie van boeren, artsen, dierenartsen en natuurbeheerders heeft het ”Groenboerenplan” geïnitieerd. Dit plan omvat tien punten voor een toekomstbestendige landbouw waarbij voedselproductie gepaard gaat met biodiversiteit, schone lucht, schoon water en een vruchtbare bodem. Het plan bevat eveneens maatregelen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen, kunstmest en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
De overheid moet, naast het bieden van financiële steun om de veestapel te verminderen, duurzame ontwikkeling bevorderen door meer te investeren in onderzoek en ontwikkeling van duurzame landbouwmethoden, het promoten van duurzame gewassen en het hervormen van het agrarisch onderwijs door kennis over duurzame landbouwmethoden te integreren in het lesprogramma. Tot slot kunnen consumenten bijdragen door te kiezen voor duurzame en plantaardige voedingsmiddelen.
André Vermeulen.
.